Posterwoorden 9
1. ten goede komen aan = goed zijn voor
P Vers fruit eten komt ten goede aan je gezondheid.
E De opbrengst van de televisie-actie kwam ten goede aan ‘Artsen zonder grenzen’.
2. gedurende = tijdens
P Gedurende de lessen mag je niet eten; in de pauzes wel.
E Er mag niet gerookt worden gedurende de film.
3. logisch = dat begrijpt iedereen, dat spreekt vanzelf
P Het is logisch dat het water hier sneller stroomt, want de rivier is hier smaller.
E Iedereen moet zich aan de regels houden, dus het is logisch dat jij dat ook doet.
4. het proces = de manier waarop iets groeit of gebeurt
P De groei van baby tot kleuter is een heel proces.
E Het is een lang proces voordat het eten in je lichaam verteerd is?
5. o.a. (onder andere) = deze, maar ook andere
P Veel jongens uit 1b doen mee aan de voetbalwedstrijd, o.a. Ali, Richard, Rachid en Angelo.
E O.a. Amsterdam en Rotterdam hebben een haven, maar er zijn meer steden in Nederland die een haven hebben.
6. de voorkeur = wat je het liefste kiest
P Ik heb een voorkeur voor gebakken aardappelen; die vind ik het lekkerst.
E De meeste mensen geven de voorkeur aan eten en drinken dat ze kennen.
7. variëren = wisselen, veranderen
P Marijke trekt elke dag iets anders aan. Ze houdt ervan om haar kleding te variëren.
E Kun je niet wat variëren, je zingt de hele dag hetzelfde liedje.
8. overnemen = overschrijven
P Neem de aantekening van het bord over in je schrift.
E Kun je dat telefoonnummer even overnemen op een blaadje?
9. vervangen = iets ergens voor in de plaats zetten
P Als de batterij van je horloge op is, moet je die vervangen.
E Hoe vaak vervang jij de veters in je schoenen?
10. aantasten = iets of iemand kapot maken
P Het gebit van Chantal is aangetast door te veel snoep. Ze heeft gaatjes in al haar kiezen.
E Het hout van het huis is door alle regen aangetast. Het is helemaal verrot.