Posterwoorden 33
Welk Posterwoord van deze week past bij de onderstaande afbeelding?
(Antwoord onderaan de pagina)
- bevestigen = vastmaken
P De conciërge bevestigt de poster aan de muur. Hij zorgt ervoor dat hij stevig vastzit.
E Hafid bevestigde zijn slot met een schroef aan z’n fiets.
- garanderen = zeggen dat iets echt zo is
P De verkoper garandeert dat de wasmachine het minstens tien jaar doet. Anders wordt hij gratis gerepareerd.
E ‘Ik garandeer je dat je strafwerk krijgt als je nog een keer te laat komt’, zei de conciërge.
- inhouden = betekenen
P Dit verkeersbord houdt in dat je hier niet mag fietsen.
E De verdachte kreeg 4 maanden hechtenis als straf. Dat houdt in dat hij vier maanden in de gevangenis moet zitten.
- sindsdien = vanaf die tijd
P Vijf jaar geleden heb ik een ernstig auto-ongeluk gehad. Sindsdien heb ik erg veel hoofdpijn.
E Yusuf en Sandro hebben veel gelachen met elkaar op vakantie. Sindsdien zijn ze goede vrienden geworden.
- mankeren aan = niet goed zijn aan
P Wat mankeert er aan je fiets? Is je band soms lek?
E Er mankeerde van alles aan dat huis. Het dak was lek en de kozijnen waren rot.
- de omstandigheden = de situatie
P Hij moet zijn werk doen onder slechte omstandigheden. Toch ie iedereen tevreden over zijn werk.
E Door de slechte weersomstandigheden zijn de voetbalvelden niet bespeelbaar.
- het initiatief = het plan om iets te gaan doen
P Als je een vakantiebaantje wilt, is het belangrijk om zelf het initiatief te nemen. Je krijgt zo’n baantje niet vanzelf!
E Heb jij wel eens ergens het initiatief voor genomen?
- het bezwaar = de reden waarom iets niet goed is
P Het bezwaar van die rollerskates is dat ze zo vreselijk duur zijn. Anders zou ik ze gelijk kopen.
E Vind je het een bezwaar als ik iemand meeneem naar je feestje of is dat niet erg?
- vertegenwoordigen = iets namens iemand anders doen
P Rik vertegenwoordigt zijn klas in de schoolvergadering. Hij zegt wat de klas vindt van de plannen voor de nieuwe kantine.
E De directeur kon niet zelf naar de vergadering. Daarom vertegenwoordigde zijn collega hem.
- volledig = helemaal
P Vul dit formulier volledig in. Sla dus geen vragen over!
E Het gebouw was volledig afgesloten. Je kon er echt niet meer in.Antwoord: bevestigen