Posterwoorden 33
- doorlopen = volgen
P Ceres had de cursus met goede resultaten (goed gevolg) doorlopen.
E Na het doorlopen van de middelbare school is mijn zus economie gaan studeren.
- exclusief = alleen deze mogelijkheid
P De jurk van de koningin was exclusief. Niemand kan zo’n jurk ergens kopen.
E Het recht om dit boek te verfilmen is exclusief verkocht aan een Amerikaanse filmmaatschappij.
- in de marge = in de kantlijn, aan de rand
P De docent had een paar opmerkingen geschreven in de marge van mijn opstel.
E Om het werkstuk mooier te maken had Toby in de marge op elke bladzijde een kleine tekening gemaakt.
- het omhulsel = dat wat ergens omheen zit
P De broek die ik bij de stomerij ophaalde zat in een plastic omhulsel.
E Een paar jaar geleden was er een kunstenaar die gebouwen inpakte in een katoenen omhulsel.
- ontleden = iets splitsen in onderdelen
P De leerlingen kregen de opdracht om een scheikundig mengsel te ontleden.
E Een bloem kun je ontleden in een bloemknop, een stengel en blaadjes.
- recent = onlangs, kort geleden
P Recent ben ik met een paar vrienden en vriendinnen naar het strand geweest, maar mijn moeder is er al een paar maanden niet geweest.
E De laatste cd van de Vengaboys is recent uitgekomen en is nu in alle winkels te koop.
- de stelling = de uitspraak die als waar wordt beschouwd, de bewering
P De stelling dat de temperatuur op aarde in de toekomst veel warmer zal zijn, kun je niet bewijzen.
E Op tv werd aan de hand van stellingen gediscussieerd over het toenemende geweld op straat.
- het trefwoord = het zoekwoord in een woordenboek, encyclopedie of databestand
P Samya zocht in het woordenboek onder het trefwoord kat naar de betekenis van de uitdrukking: de kat de bel aanbinden.
E Voor haar presentatie over kunst zocht lrene onder het trefwoord ‘renaissance’.
- uit de verf komen = goed overkomen, tot zijn recht komen
P Het toneelstuk dat op de schoolavond werd opgevoerd, was goed uit de verf gekomen.
E De spreekbeurt van Arno kwam goed uit de verf.
- het vermogen = ergens goed in zijn, iets kunnen
P Hij heeft het vermogen om goed naar mensen te luisteren.
E De schaker heeft een groot denkvermogen; hij kent alle belangrijke schaakpartijen uit zijn hoofd.